Het spreekt voor zich dat eenzelfde wil van de wetgever als die waarnaar wordt verwezen in het voormelde arrest van het Hof betreffende artikel 25, § 2, van de wet van 13 juli 1976 (overweging B.7.1) heeft overheerst met betrekking tot artikel 39 waarover het hier gaat.
Selbstverständlich habe der Gesetzgeber in bezug auf Artikel 39, um den es hier gehe, den gleichen Willen gehabt, wie er im obengenannten Urteil des Hofes über Artikel 25 § 2 des Gesetzes vom 13. Juli 1976 (Erwägung B.7.1) erwähnt worden sei.