49. betreurt in dit verband de uitspraken van president Nikolić van juli 2012 waarin hij ontkende dat er in Srebrenica een genocide had plaatsgevonden, en dringt er bij hem op aan zijn standpunt en retoriek te herzien om een echte en duurzame verzoening mogelijk te maken; herhaalt dat geen van de oorlogsmisdaden en schendingen van de mensenrechten die tijdens de conflicten in de jaren 1990 plaatsvonden in voormalig Joegoslavië mag worden ontkend, en dat dit dus ook geldt voor de genocide van Srebrenica die in bevindingen en uitspraken van het ICTY en het Internationaal Gerechtshof als zodanig is erkend;
49. bedauert die Aussage von Präsident Nikolić vom Juli 2012, in der er
den Völkermord von Srebrenica leugnet, und fordert ihn
nachdrücklich auf, seinen Standpunkt und seine Wortwahl zu überdenken, damit eine echte und dauerhafte Versöhnung möglich ist; bekräftigt, dass keine während der Konflikte in den 1990er Jahren im früheren Jugoslawien begangenen Kriegsverbrechen und Menschenrechtsverletzungen geleugnet werden dürfen, einschließlich des Völkermords in Srebrenica, der nach den Untersuchungsergebnissen und Urteilen des Internatio
...[+++]nalen Strafgerichtshofs für das ehemalige Jugoslawien und des Internationalen Gerichtshofs als solcher eingestuft wurde;