In de veronderstelling dat een beklaagde wordt vervolgd op grond van artikel 5, § 1, eerste lid en tweede lid, i), van de wet van 4 augustus 1996 en op grond van dat koninklijk besluit, zal het aan de rechter staan om met toepassing van artikel 159 van de Grondwet over de wettigheid van de uitvoeringsmaatregel te oordelen.
In der Annahme, dass ein Angeklagter auf der Grundlage von Artikel 5 § 1 Absätze 1 und 2 Buchstabe i) des Gesetzes vom 4. August 1996 und auf der Grundlage dieses königlichen Erlasses verfolgt wird, obliegt es dem Richter, in Anwendung von Artikel 159 der Verfassung die Gesetzmässigkeit der Ausführungsmassnahme zu beurteilen.