Art. 8. De subsidie voor de aanplanting van een boomgaard wordt toegekend als: 1° de aangeplante soorten en variëteoten gekozen worden uit de lijst vastgesteld door de Minister, evenals uit de plaatselijke fruitvariëteiten tegen negentig percent gekozen uit de soorten gecertificeerd door het Departement Biologische Bestrijding en Fytogenetische Hulpmiddelen van het « Centre wallon de Recherches agronomiques » (Waals Centrum voor Agronomisch Onderzoek) van Gembloers, waarvan de lijst eveneens door de Minister wordt vastgesteld; 2° de aanplantingen bestaan uit minstens vijftie
n bomen met een boomstam waarvan de minimumhoogte één meter tachtig bedraagt ; 3° de ...[+++]minimumafstand tussen de scheuten zes meter bedraagt voor de pruimelaars, twaalf meter voor de appelaars, perelaars, kerselaars en vijftien meter voor de notelaars.Art. 8 - Die Subvention für die Anpflanzung eines Obstgartens wird gewährt, wenn: 1° die gepflanzten Arten und Sorten diejenigen sind, die aus der durch den Minister festgelegten Liste sowie aus den örtlichen Obstsorten ausgewählt werden, wobei neunzig Prozent unter den Arten ausgewählt werden, die durch die Abteilung Biologische Bekämpfung und Phytogenetische Ressourcen des Wallonischen Zentrums für Agrarforschung von Gembloux zertifiziert sind, deren Liste ebenfalls durch den Minister festgelegt wird; 2° die Anpflanzungen aus mindestens fünfzehn Bäu
men bestehen, deren Stamm eine Mindesthöhe von einem
Meter achtzig ...[+++] aufweist; 3° der Mindestabstand zwischen den Pflanzen 6 Meter für die Pflaumenbäume, 12 Meter für die Apfelbäume, Birnbäume, Kirschbäume und 15 Mete
r für die Nussbäume beträgt.