A. van oordeel dat de wijzigingen die het Verdrag van Amsterdam in de medebeslissingsprocedure uit hoofde van artikel 251 (oud artikel 189B) van het EG-Verdrag heeft doorgevoerd en in het bijzonder de afschaffing van de derde lezing, die het de Raad mogelijk maakte zijn gemeenschappelijk standpunt opnieuw aan de plenaire vergadering voor te leggen, expliciet betekenen dat het Europees Parlement en de Raad dezelfde verantwoordelijkheid hebben voor de vaststelling, via de medebeslissingsprocedure, van de wetten,
A. in der Überzeugung, daß die im Vertrag von Amsterdam durch Artikel 251 EUV(ex Artikel 189b) am Mitentscheidungsverfahren vorgenommenen Änderungen sowie insbesondere die Abschaffung der dritten Lesung, durch die der Rat seinen "Gemeinsamen Standpunkt" im Plenum erneut zur Abstimmung stellen lassen konnte, unmißverständlich die Gleichheit von EP und Rat bei der Annahme der gemeinschaftlichen Rechtsakte nach dem Mitentscheidungsverfahren zum Ausdruck bringen,