6. onderstreept het kapitale belang van het voorstel voor een richtlijn van het Europees Parlement en de Raad inzake het recht van de burgers van de Unie en
hun gezinsleden om vrij te reizen en te verblijven op het grondgebied van de lidstaten, dat voor het eerst door de Commissie is ingediend op 23 mei 2001 ten einde de jurisprudentie van h
et Hof van Justitie terzake in de Gemeenschapswetgeving op te nemen en het recht betreffende binnenkomst en verblijf van burgers van de Europese Unie, dat nu is verspreid over twee verordeningen en
...[+++] negen richtlijnen, samen te brengen in één enkele tekst; neemt nota van het gemeenschappelijk standpunt van de Raad en verzoekt deze de richtlijn aan te nemen met inachtneming van de standpunten van het Europees Parlement; 6. hält den Vorschlag für eine Richtlinie des Europäischen Parlaments und des Rates über das Recht der Unionsbürger und ihrer Familienangehörigen, sich im Hoheitsgebiet der Mitgliedstaaten frei zu bewegen und aufzuhalten, für sehr bedeutsam, der erstmals von der Kommission am 23. Mai 2001 mit dem Ziel vorgelegt wurde, die einschlägige Rechtsprechung des Gerichtshofs in das Gemeinschaftsrecht zu übernehmen sowie das Recht der Bürger der Europäischen Union auf Einreise und auf Aufenthalt in einem einzigen Text zu verankern, das derzeit in zwei Verordnungen und neun Richtlinien geregelt ist, die ein komplexes Rechtsgefüge bilden; ni
mmt den Gemeinsamen Standpunkt des Rates ...[+++] zur Kenntnis und fordert die Annahme der Richtlinie unter Berücksichtigung der vom Europäischen Parlament abgegebenen Stellungnahmen;