14. erkent dat kleine en middelgrote ondernemingen en startende ondernemingen het meest van ondoelmatigheden van de markt te lijden hebben; merkt tevens op dat staatssteun minder concurrentievervalsende gevolgen heeft als hij wordt verleend voor activiteiten op een zekere afstand van de markt of aan kleine en middelgrote ondernemingen en startende ondernemingen;
14. ist sich der Tatsache bewusst, dass KMU und neu gegründete Unternehmen von Marktineffizienzen am stärksten betroffen sind; weist gleichzeitig darauf hin, dass staatliche Beihilfen weniger verzerrende Auswirkungen haben, wenn sie für marktferne Aktivitäten oder für KMU und neu gegründete Unternehmen gewährt werden;