Eens te meer blijkt uit die bepalingen, in samenhang gelezen met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, dat de interpretatie die de Minister die de voor de Raad van State aangevochten handeling heeft uitgevaardigd, aan artikel 23 van de gecoördineerde wetten op het gebruik van de talen in bestuurszaken heeft gegeven, een discriminatie teweegbrengt.
Auch aus diesen Bestimmungen, in Verbindung mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung, ergebe sich, dass die Auslegung von Artikel 23 der koordinierten Gesetze über den Sprachengebrauch in Verwaltungsangelegenheiten durch den Minister, der die vor dem Staatsrat angefochtene Handlung vorgenommen habe, eine Diskriminierung bewirke.