Bij zijn arrest nr. 44/2011 van 30 maart 2011, gewezen op prejudiciële vragen van de Raad van State, heeft het Hof voor recht gezegd dat artikel 33, 7°, b), van de ordonnantie van het Brusselse Hoofdstedelijke Gewest van 25 maart 1999 de artikelen 10 en 11 van de Grondwet schond, in zoverre het niet toeliet rekening te houden met verzachtende omstandigheden die het mogelijk maken een geldboete op te leggen die lager is dan het daarin vastgelegde minimumbedrag van de geldboete.
In seinem Entscheid Nr. 44/2011 vom 30. März 2011, der auf vom Staatsrat gestellte Vorabentscheidungsfragen hin ergangen ist, hat der Gerichtshof für Recht erkannt, dass Artikel 33 Nr. 7 Buchstabe b) der Ordonnanz der Region Brüssel-Hauptstadt vom 25. März 1999 gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung verstieß, insofern er es nicht erlaubte, mildernde Umstände zu berücksichtigen, die es ermöglichen würden, eine Geldbuße unterhalb des darin festgelegten Mindestbetrags aufzuerlegen.