17. erkent het belang van gewaarborgde toegang tot genetische hulpbronnen als basisvereiste voor plantveredeling; verdedigt met name het in het UPOV-Verdrag verankerde grondbeginsel van het internationale stelsel van kwekersrechten, en benadrukt dat het gebruik van een beschermde soort voor verdere veredeling en de exploitatie van nieuw gekweekte soorten niet mag worden tegengehouden door de houders van dergelijke rechten; wijst erop dat dit grondbeginsel ook wordt erkend in artikel 13, lid 2, onder d), punt ii), van het Internationale Verdrag van de FAO inzake plantgenetische hulpbronnen voor voeding en landbouw;
17. erkennt an, wie wichtig es ist, den Zugang zu genetischen Ressourcen als Grundlage für die Pflanzenzucht zu garantieren; unterstützt insbesondere das im UPOV-Übereinkommen verankerte Grundprinzip des internat
ionalen Systems der Züchterrechte, und weist mit Nachdruck darauf hin, dass die Verwendung einer geschützten Variation zu weiteren Züchtungszwecken und die Verwertung der neu gezüchteten Variation nicht vom Inhaber des Züchterrechts verhindert werden können; merkt an, dass dieses Grundprinzip ebenfalls in Artikel 13 Absatz 2 Buchstabe d Ziffer ii des Internationalen Vertrags über pflanzengenetische Ressourcen für Ernährung und
...[+++]Landwirtschaft der Welternährungsorganisation anerkannt ist; 
