Uit de prejudiciële vraag blijkt dat de verwijzende rechter het Hof een vraag stelt over de bestaanbaarheid, met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, van een verschil in behandeling naar gelang van de leeftijd dat zijn oorsprong vindt in artikel 4 van het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs.
Aus der präjudiziellen Frage geht hervor, dass der vorlegende Richter den Hof zur Vereinbarkeit eines auf dem Alter beruhenden Behandlungsunterschieds, der auf Artikel 4 des königlichen Erlasses vom 23. März 1998 über den Führerschein zurückzuführen wäre, mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung befragt.