1. wijst op de sterk uiteenlopende samenstelling van de bevolking in de lidstaten en op de zeer verschillende manieren waarop er tengevolge van de politieke en culturele verschillen tussen de lidstaten wordt aangekeken tegen deze demografische uitdaging, en met name tegen de manieren om die aan te pakken en er plannen voor te maken; merkt op dat de levensverwachting in alle lidstaten voortdurend stijgt en dat er een aanzienlijke toename is van het aantal mensen dat blijft werken na zijn pensioen, met een activiteitsgraad van werknemers in de leeftijdsgroep van 65 t/m 74 die tussen 2006 en 2011 is toegenomen met 15%;
1. weist darauf hin, dass sich die demografischen Strukturen in den einzelnen EU-Mitgliedstaaten sehr stark unterscheiden und dass in der Wahrnehmung der demografischen Herausforderung und insbesondere in der Art ihrer Bewältigung und Vorausplanung erhebliche einzelstaatliche, politische und kulturelle Unterschiede bestehen; nimmt den kontinuierlichen Anstieg der Lebenserwartung in allen Mitgliedstaaten und die stark wachsende Zahl an Menschen zur Kenntnis, die nach ihrem Eintritt in den Ruhestand weiter arbeiten (die Beschäftigungsrate bei Arbeitnehmern zwischen 65 und 74 Jahren ist zwischen 2006 und 2011 um 15 % gestiegen);