5. wijst op de concrete ervaringen met de subsidiariteits- en evenredigheidstoetsing, waaruit blijkt dat er een sterke discrepantie bestaat tussen het grote aantal te toetsen EU-documenten, de daarvoor vereiste intensiteit van toetsing en motivering, en de beperkte personele middelen die daarvoor beschikbaar zijn; dringt tegen deze achtergrond aan op een duidelijke verlenging van de termijn van acht weken voor de toezending van een gemotiveerd advies door de nationale parlementen, zoals bepaald in artikel 6 van het Protocol betreffende de toepassing van de beginselen van subsidiariteit en evenredigheid (Protocol nr. 2);
5. macht auf die konkreten Erfahrungen der Subsidiaritäts- und Verhältnismäßigkeitsprüfung aufme
rksam, die auf eine starke Diskrepanz zwischen der hohen Anzahl zu bewertender Unionsdokumente, der hierbei geforderten Intensität der Prüfung und Begründung sowie der hierfür begrenzten personellen Res
sourcen hinweisen; betont vor diesem Hintergrund die Notwendigkeit einer deutlichen Verlängerung der in Artikel 6 des Protokolls über die Anwendung der Grundsätze der Subsidiarität und der Verhältnismäßigkeit (Protokoll Nr. 2) festgelegten F
...[+++]rist von acht Wochen für begründete Stellungnahmen seitens der nationalen Parlamente;