b) het houden, tenzij onder officieel toezicht, van de onder a) bedoelde dieren op een landbouwbedrijf, het in de handel brengen of slachten voor menselijke consumptie van landbouwdieren of aquacultuurdieren waaraan de in bijlage II en bijlage III genoemde stoffen zijn toegediend of waarbij de aanwezigheid van deze stoffen is vastgesteld, behalve indien het bewijs kan worden geleverd dat de betrokken dieren met inachtneming van de voorschriften van de artikelen 4 en 5 zijn behandeld;
b) das Halten von unter Buchstabe a) genannten Tieren, sofern sie nicht unter amtlicher Aufsicht stehen, die Vermarktung oder die Schlachtung im Hinblick auf den menschlichen Verzehr von Nutztieren oder Tieren der Aquakultur, denen die in Anhang II und Anhang III genannten Stoffe verabreicht wurden oder in denen das Vorhandensein solcher Stoffe festgestellt worden ist, es sei denn, sie wurden nachweislich gemäß Artikel 4 oder 5 behandelt;