Iedere lidstaat moet ervoor zorgen dat zijn rechtsmacht de gevallen bestrijkt waarin strafbare feiten die verband houden met de deelneming aan een criminele organisatie geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied worden gepleegd, door een of meerdere van zijn onderdanen worden gepleegd of namens een op het grondgebied van die lidstaat gevestigde rechtspersoon worden gepleegd.
Die Gerichtsbarkeit eines Mitgliedstaats muss sich auf die mit der Beteiligung an einer kriminellen Vereinigung verbundenen Straftaten erstrecken, wenn sie ganz oder teilweise im Hoheitsgebiet dieses Mitgliedsstaats, von einem seiner Staatsangehörigen oder im Namen einer in seinem Hoheitsgebiet niedergelassenen juristischen Person begangen wurden.