De verwijzende rechter vraagt het Hof of het voormelde artikel 70, § 1, eerste lid, in strijd is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met artikel 6 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, in zoverre de in het geding zijnde bepaling hem niet mogelijk maakt aan de overtreder maatregelen toe te kennen tot individualisering van de straf, zoals de opschorting, het uitstel en de probatie, terwijl de overtreder dat voordeel zou kunnen genieten indien hij voor de correctionele rechtbank verschijnt en de strafsancties opgelegd krijgt waarin de artikelen 73 en volgende van het BTW-Wetboek voorzien.
Der vorlegende Richter fragt den Hof, ob der vorerwähnte Artikel 70 § 1 Absatz 1 im Widerspruch zu den Artikeln 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit Artikel 6 der Europäischen Menschenrechtskonvention stehe, insofern die fragliche Bestimmung es ihm nicht ermögliche, dem Ubertreter Massnahmen zur Individualisierung der Strafe, wie etwa die Aussetzung, den Aufschub und die Bewährung zu gewähren, während der Ubertreter diesen Vorteil geniessen könnte, wenn er vor dem Korrektionalgericht erscheine und ihm die in den Artikeln 73 ff. des MwStGB vorgesehenen strafrechtlichen Sanktionen auferlegt würden.