2. Indien uit een onderzoek door het EOM blijkt dat niet langer aan de specifieke voorwaarden voor de uitoefening van zijn in artikel 25, leden 2 en 3, omschreven bevoegdheid wordt voldaan, verwijst de bevoegde permanente kamer de zaak zonder onnodige vertraging en vóór aanvang van de strafvervolging voor nationale rechters, naar de bevoegde nationale autoriteiten.
(2) Stellt sich bei einem von der EUStA durchgeführten Ermittlungsverfahren heraus, dass die spezifischen Bedingungen für die Ausübung ihrer Zuständigkeit nach Artikel 25 Absätze 2 und 3 nicht mehr erfüllt sind, so beschließt die zuständige Ständige Kammer, das Verfahren unverzüglich und vor Erhebung der Anklage bei den nationalen Gerichten an die zuständigen nationalen Behörden zu verweisen.