Hij wees erop dat 41 % van de geproduceerde boter in 1992 met subsidies is afgezet, tegenover 33% in 1990, en stelde dat de landbouwers er duidelijk geen belang bij hebben dat de boterprijzen op het huidige peil worden gehandhaafd als dat moet resulteren in een verdere achteruitgang van het marktaandeel ten voordele van goedkopere vervangingsprodukten.
Er wies darauf hin, daß 1992 bereits 41% des Absatzes von Butter subventioniert wurde (1990 waren es nur 33%), und erklärte, es liege gewiß nicht im Interesse der Landwirte, die Butterpreise auf dem gegenwärtigen Niveau zu halten, wenn dadurch ständig Marktanteile an billigere Ersatzerzeugnisse verlorengingen.