50. beveelt de uitbreiding aan van taalvaardigheidsindicatoren tot het klassiek Grieks en het Latijn, niet alleen omdat het gaat om een gemeenschappelijk Europees erfgoed dat voor de beschaving en cultuur van Europa van groot belang is, maar ook omdat het door het leren van deze talen het leren van nieuwe talen gemakkelijker wordt en het nadenken over talen wordt aangemoedigd;
50. empfiehlt, dass bei der Ausarbeitung der Indikatoren für Sprachenkompetenz auch Altgriechisch und Latein berücksichtigt werden sollten, und zwar nicht nur deshalb, weil es sich um ein gemeinsames europäisches Erbe von sehr großer Bedeutung für seine Kultur und Zivilisation handelt, sondern auch, weil das Erlernen dieser Sprachen erlaubt, neue Lernerfahrungen zu erleichtern und die Sprachreflexion anzuregen;