G. overwegende dat artikel 22 van het VN-verdrag van 1961 bepaalt "indien de in het land of een gebied van een verdragspartij heersende omstandighed
en een verbod op de teelt van opiumpapavers (.) naar zijn mening de meest geschikte maatregelen maken om de volksgezondheid en het welzijn te beschermen en misbruik van verdovende middelen voor illegale handel te voorkomen, dan verbiedt de betrokken partij de teelt", en dat de in Afghanistan heersende omstandigheden er niet voor kunnen zorgen d
at een doeltreffend systeem wordt opgelegd om d ...[+++]e verbouw van opium tegen te gaan,G. in der Erwägung, dass Artikel 22 des Übereinkommens
von 1961 lautet: „ Liegen in einem Staate oder Gebiete einer Vertragspartei solche Verhältnisse vor, dass ihrer Ansicht nach ein Anbauverbot für den Opiummohn [...] die geeignetste Maßnahme ist, um die öffentliche Gesundheit zu schützen sowie um zu verhindern, dass Betäubungsmittel in den ungesetzlichen Verkehr gelangen, so verbietet die betreffende Vertragspartei den Anbau“; ferner in der Erwägung, dass die Verhältnisse in Afghanistan nicht gewährleisten,
dass ein wirksames System zur Kontrolle des O ...[+++]piumanbaus durch ein Verbot eingeführt werden kann;