Tegelijk ontneemt zij de uitkeringsplichtige het recht om aan de rechtbank een vermindering of zelfs een opheffing van de uitkering te vragen, onder de voorwaarden waarin artikel 301, § 3, tweede en derde lid, van het Burgerlijk Wetboek voorziet.
Sie entzieht parallel dem Unterhaltspflichtigen das Recht, bei Gericht eine Herabsetzung oder gar eine Streichung des Unterhalts unter den in Artikel 301 § 3 Absätze 2 und 3 des Zivilgesetzbuches vorgesehenen Bedingungen zu beantragen.