De wil van de wetgever om inzake faillissementen niet de verlenging van de termijn van hoger beroep, bedoeld in artikel 50, tweede lid, van het Gerechtelijk Wetboek, toe te passen, is relevant ten aanzien van de door hem nagestreefde doelstellingen; zulks is tevens het geval voor de toepassing van die uitzondering op het hoger beroep tegen een beslissing van de rechtbank van koophandel op grond van het voormelde artikel 75, § 2.
Der Wille des Gesetzgebers, auf Konkurse nicht die in Artikel 50 Absatz 2 des Gerichtsgesetzbuches vorgesehene Verlängerung der Berufungsfrist anzuwenden, ist sachdienlich angesichts seiner Zielsetzung; dies gilt ebenfalls für die Anwendung dieser Ausnahme auf die Berufung gegen eine Entscheidung des Handelsgerichts auf der Grundlage des vorerwähnten Artikels 75 § 2.