75. is verheugd dat op grond van het arrest van het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen van 13 september 2005 de discussie over de bevoegdheden van de Europese wetgever op het gebied van het strafrecht opnieuw is aangezwengeld; onderstreept dat het, in tegenstelling tot de Commissie , een gevalsgewijze toetsing van hangende wetgevingsvoorstellen voor noodzakelijk houdt; blijft bij zijn opvatting dat het ontwerp voor een richtlijn voor de strafrechtelijke bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap gebaseerd moet zijn op artikel 280 van het Verdrag ; dringt er bij de Raad op aan zijn
afwijzende houding tegenover een versterking van ...[+++] de bescherming van de financiële belangen van de Gemeenschap door middel van strafrechtelijke maatregelen te laten varen, en te gaan participeren in de eerste lezing; 75. begrüßt die auf der Grundlage des Urteils des Gerichtshofs der Europäischen Gemeinschaften vom 13. September 2005 erneut in Gang gekommene Diskussion über die Kompetenzen des europäischen Gesetzgebers im Bereich des Strafrechts; unterstreicht, dass es entgegen des von der Kommission v
ertretenen Ansatzes eine Einzelfallprüfung laufender Gesetzgebungsvorschläge für notwendig erachtet; hält an seiner Auffassung fest, dass der Entwurf für eine Richtlinie zum strafrechtlichen Schutz der finanziellen Interessen der Gemeinschaft auf Artikel 280 des Vertrags zu stützen ist ; fordert den Rat auf, seine
ablehnende Haltung ...[+++]gegenüber einer Stärkung des Schutzes der finanziellen Interessen der Gemeinschaft durch strafrechtliche Maßnahmen aufzugeben und in die erste Lesung einzutreten;