« of de artikelen 620 en 621 van het Gerechtelijk Wetboek niet de artikelen 6 en 6bis [lees : de artikelen 10 en 11] van de Grondwet schenden, doordat zij, voor het berekenen van de aanleg, een onderscheid maken tussen een tegenvordering ontstaan uit het contract of het feit dat aan de oorspronkelijke rechtsvordering ten grondslag ligt, en een vordering tot tussenkomst die uit hetzelfde contract of hetzelfde feit is ontstaan, en nu de mogelijkheid tot het instellen van een tegenvordering in sommige gevallen, zoals het huidige, louter en alleen afhangt van de vrije keuze van de eisende partij ».
« ob die Artikel 620 und 621 des Gerichtsgesetzbuches nicht gegen die Artikel 6 und 6bis [man lese: die Artikel 10 und 11] der Verfassung verstossen, indem sie zur Festlegung des Zuständigkeitsbereichs zwischen einer Widerklage, die auf ein Vertragsverhältnis oder einen der ursprünglichen Klage zugrunde liegenden Tatbestand zurückzuführen ist, und einer auf dasselbe Vertragsverhältnis oder denselben Tatbestand zurückzuführenden Interventionsklage unterscheiden und indem die Möglichkeit, Widerklage zu erheben, in gewissen Fällen - so wie im vorliegenden Fall - einzig und allein von der freien Wahl der klagenden Partei abhängt ».
