Vertaling van "ten strijde willen " (Nederlands → Duits) :

Wij willen EU-bedrijven betere middelen in de strijd tegen oneerlijke handelspraktijken van buitenlandse bedrijven bieden, zonder dat dit ten koste gaat van consumenten of ondernemingen in de EU die afhankelijk zijn van invoer".
„Wir wollen dafür sorgen, dass Unternehmen aus der EU besser auf unlautere Handelspraktiken ausländischer Unternehmen reagieren können, ohne dabei Verbrauchern oder Unternehmen, die auf Importe angewiesen sind, zu schaden.‟

Dames en heren, indien we ten strijde willen trekken tegen de negatieve gevolgen van alcoholgebruik, laten we dan één en dezelfde soort belasting heffen op alle soorten alcoholische dranken.
Meine Damen und Herren, wenn wir die negativen Auswirkungen des Alkohols bekämpfen wollen, sollten wir dieselben Steuerregelungen für alle alkoholischen Getränke einführen.

Wie wetens en willens een audiovisuele mediadienst aanbiedt die in strijd is met artikel 4, wordt bestraft met een gevangenisstraf van acht dagen tot vijf jaar en met een geldboete van ten minste 26 euro of met één van die straffen alleen».
Wer wissentlich einen audiovisuellen Mediendienst bereitstellt, der gegen Artikel 4 verstösst, wird mit einer Freiheitsstrafe von acht Tagen bis fünf Jahren und mit einer Geldbusse von mindestens 26 Euro oder einer dieser Strafen bestraft».

De lidstaten en de Europese Unie willen en moeten met meer ambitie en effectiviteit ten strijde trekken tegen de corruptie.
Bevor Sie – möglichst alle – dem Bericht Ihre Zustimmung geben, eine kurze Information an Sie und ein Appell an den wieder einmal nicht anwesenden Rat: Die Mitgliedstaaten und die Europäische Union wollen und müssen ambitionierter und effektiver als bisher gegen Korruption vorgehen.

Wij willen een geloofwaardige defensie voor Europa, dames en heren, uiteraard niet om ten strijde te kunnen trekken, maar om de vrede te waarborgen en, wat nog belangrijker is, om de allerarmsten ter wereld te hulp te kunnen schieten.
Meine Damen und Herren, wir wollen für Europa eine glaubwürdige Verteidigung, selbstverständlich nicht, um in den Krieg ziehen zu können, sondern um den Frieden zu sichern und, wichtiger noch, den Ärmsten dieser Welt zu helfen.

20. bevestigt nauw te willen samenwerken in het kader van de gemeenschappelijke strijd tegen terrorisme en bevestigt opnieuw dat – overeenkomstig de wetgeving betreffende gegevensbescherming van de Commissie en de EU en met eerbiediging van de grondrechten en de rechtsstaat – de samenwerking met name moet leiden tot verbetering, ten eerste, op het gebied van informatie-uitwisseling, met onverkorte naleving van de regels inzake gegevensbescherming, ten tweede, op het gebied van de coördinatie tussen inlichtingendiensten en rechtshandhavingsinstanties, ook op operationeel niveau en,ten derde, op het gebied van justitiële samenwerking, via de bestaande overeenkomst tussen de EU en de VS inzake wederzijdse juridische bijstand en uitlevering;
20. bekräftigt seine Bereitschaft zur engen Zusammenarbeit im gemeinsamen Kampf gegen den Terrorismus und betont erneut, dass die Zusammenarbeit - im Einklang mit den EG- und EU-Rechtsvorschriften zum Datenschutz und unter Achtung der Grundrechte und der Rechtsstaatlichkeit - insbesondere verbessert werden sollte erstens beim Informationsaustausch unter strikter Beachtung der Datenschutzbestimmungen, zweitens bei der Abstimmung zwischen Geheimdiensten und Strafverfolgungsbehörden selbst auf operationeller Ebene und drittens bei der justiziellen Zusammenarbeit mittels des bestehenden Abkommens zwischen der EU und den USA über gegenseitige Rechtshilfe und Auslieferung;

Ten aanzien van het buitenlands beleid willen we ervoor zorgen dat de mogelijkheden binnen de Unie om samen te werken met andere landen in de strijd tegen het terrorisme optimaal worden benut.
In unserer Außenpolitik möchten wir sicherstellen, dass alle Ressourcen der Union vollständig ausgeschöpft werden, um gemeinsam mit anderen Ländern den Terrorismus zu bekämpfen.

Bovendien wordt onderstreept dat de aan het decreet van 17 december 1997 gegeven interpretatie waarop de gewestwetgever heeft willen reageren met de aanneming van artikel 3 van het decreet van 16 december 1998, volledig in strijd is met de zorg om zich te gedragen naar het arrest van het Hof nr. 43/97, dat ten grondslag heeft gelegen aan de aanneming van het voormelde decreet van 17 december 1997; volgens de Waalse Regering « ontstaat de onmogelijkheid voor de verzoekende partijen om de juridische gevolgen van hun handelingen te voorzien enkel uit de interpretatie die zij hebben willen geven aan het decreet van 17 december 1997 ».
Im übrigen wird hervorgehoben, dass die Auslegung des Dekrets vom 17. Dezember 1997, auf die der Regionalgesetzgeber mit der Annahme von Artikel 3 des Dekrets vom 16. Dezember 1998 habe reagieren wollen, eindeutig im Widerspruch zu dem Bemühen stehe, das Urteil des Hofes Nr. 43/97 zu beachten, das der Annahme des obengenannten Dekrets vom 17. Dezember 1997 zugrunde gelegen habe; die Wallonische Regierung vertritt den Standpunkt, dass « die Tatsache, dass es den klagenden Parteien unmöglich ist, die Rechtsfolgen ihrer Handlungen vorherzusehen, sich nur aus ihrer Auslegung des Dekrets vom 17. Dezember 1997 ergibt ».

De verzoekende partijen uiten kritiek op de discriminatie die de aangevochten bepalingen zouden teweegbrengen tussen de ziekenhuisapothekers en de officina-apothekers, doordat zij de eerstgenoemden, evenals de laatstgenoemden, zouden toestaan geneesmiddelen te verstrekken aan personen die in rusthuizen verblijven en aan de andere in die bepalingen bedoelde personen, terwijl, in tegenstelling met de laatstgenoemden, de eerstgenoemden, die minder hoge prijzen toepassen, ten aanzien van de werkingskosten van de apotheek, een financiële tegemoetkoming van de overheid zouden krijgen, niet aan de B.T.W. zouden zijn onderworpen en de geneesmiddelen zouden kunnen kiezen die zij willen verstrekken; de in het geding zijnde bepalingen zouden aldus een concurrentievervalsing veroorzaken die in strijd is zowel met het recht om zijn apotheker vrij te kiezen, dat is vastgelegd in de gecoördineerde wetten op de ziekte- en invaliditeitsverzekering, als met het beginsel van de beperking van de concentratie van officina's op een bepaald grondgebied, en zulks ten nadele van de officina's die in de nabijheid van ziekenhuisapotheken gevestigd zijn; die concurrentievervalsing zou niet kunnen worden verantwoord, noch door de doelstelling van volksgezondheid, die is vervat in artikel 6 van de wet van 25 maart 1964 op de geneesmiddelen (gewijzigd bij de aangevochten wet) maar die de Koning niet gemachtigd was na te streven krachtens de wet van 26 juli 1996, noch door de financiële doelstelling het aandeel van de overheid in de financiering van de ziekte- en invaliditeitsverzekering te verminderen, vermits de in het geding zijnde maatregel het niet mogelijk maakt een dergelijke doelstelling te verwezenlijken.
Die klagenden Parteien bemängeln die durch die angefochtenen Bestimmungen zwischen den Krankenhausapothekern und den Apothekern, die eine öffentlich zugängliche Apotheke führen, geschaffene Diskriminierung, insofern sie es den ersteren erlauben, ebenso wie die letzteren den in Erholungsheimen untergebrachten Personen und den anderen, in diesen Bestimmungen genannten Personen Arzneimittel auszuhändigen, während die ersteren im Gegensatz zu den letzteren weniger hohe Preise anwendeten, und in bezug auf die Funktionskosten der Apotheke in den Genuss einer finanziellen Beihilfe der öffentlichen Hand gelangten, nicht der Mehrwertsteuer unterlägen und die Arzneimittel auswählen könnten, zu deren Abgabe sie bereit seien; die angefochtenen Bestimmungen würden somit eine Wettbewerbsverzerrung herbeiführen, die sowohl gegen das Recht auf freie Wahl seines Apothekers, das durch die koordinierten Gesetze über die Kranken- und Invalidenversicherung bestätigt werde, als auch gegen den Grundsatz der Einschränkung der Konzentration der öffentlich zugänglichen Apotheken auf einem bestimmten Gebiet verstosse, dies zum Nachteil der in der Nähe von Krankenhausapotheken gelegenen öffentlich zugänglichen Apotheken; diese Wettbewerbsverzerrung könne weder durch die Zielsetzung der Volksgesundheit, die in Artikel 6 des Gesetzes vom 25. März 1964 über die Arzneimittel (durch das angefochtene Gesetz abgeändert) vorgesehen sei, die der König jedoch nicht aufgrund des Gesetzes vom 26. Juli 1996 habe verfolgen dürfen, gerechtfertigt werden, noch durch das finanzielle Ziel der Verringerung des Anteils der öffentlichen Hand an der Finanzierung der Kranken- und Invalidenversicherung, da mit der angefochtenen Massnahme ein solches Ziel nicht erreicht werden könne.