A. Teneinde de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat te vergemakkelijken, verbindt iedere Lid-Staat zich ertoe volgens de procedure van titel II te zorgen voor effectieve justitiële samenwerking inzake misdrijven die gebaseerd zijn op de hierna vermelde gedragingen en erop toe te zien dat, zonodig, ten behoeve van de samenwerking deze gedragingen strafbaar worden gesteld of dat, indien dat niet mogelijk is, in afwachting van de eventuele aanneming van de nodige bepalingen, ervoor kan worden afgeweken van het beginsel van de dubbele strafbaarheid:
A. Zum Zwecke der besseren Bekämpfung von Rassismus und Fremdenfeindlichkeit verpflichtet sich jeder Mitgliedstaat, nach dem Verfahren des Titels II eine wirksame justitielle Zusammenarbeit bei Vergehen herbeizuführen, die auf den nachstehend aufgeführten Verhaltensweisen gründen, sowie - falls für die Zwecke dieser Zusammenarbeit erforderlich - entweder diese Verhaltensweisen unter Strafandrohung zu stellen oder, wenn er dies nicht tut, bei diesen Verhaltensweisen bis zur eventuellen Annahme der erforderlichen Bestimmungen vom Grundsatz der beiderseitigen Strafbarkeit abzugehen:
