3. Voor de toepassing van dit artikel beschikt de schuldenaar voor een verzoek om ontheffing over een termijn van tenminste veertien kalenderdagen of, indien hij woonplaats heeft in een andere lidstaat dan de lidstaat van oorsprong, van tenminste achtentwintig kalenderdagen nadat hij van de beslissing kennis heeft genomen.
(3) Für die Anwendung dieses Artikels wird dem Schuldner für den Antrag auf Wiedereinsetzung eine Frist von mindestens 14 Kalendertagen, oder, wenn er seinen Wohnsitz in einem anderen Mitgliedstaat als dem Ursprungsmitgliedstaat hat, von mindestens 28 Kalendertagen ab dem Zeitpunkt, zu dem er Kenntnis von der Entscheidung erhalten hat, eingeräumt.