Boost Your Productivity!Translate documents (Ms-Word, Ms-Excel, ...) faster and better thanks to artificial intelligence!
https://pro.wordscope.com
https://blog. wordscope .com

Vertaling van "termijn heeft bepaald binnen welke de overheid moet beslissen " (Nederlands → Duits) :

Vermits de wetgever in de artikelen 40 tot 47 van de Vreemdelingenwet geen termijn heeft bepaald binnen welke de overheid moet beslissen over een aanvraag tot gezinshereniging die wordt ingediend via een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger in het buitenland, en dus evenmin bepaalt wat het gevolg is wanneer de overheid niet antwoordt binnen de voorziene termijn, zou kunnen worden voorgehouden dat de algemene regeling vervat in artikel 12bis, § 2, derde tot vijfde lid, van die wet van toepassing is.

Da der Gesetzgeber in den Artikeln 40 bis 47 des Ausländergesetzes keine Frist vorgesehen hat, in der die Behörden eine Entscheidung über einen Antrag auf Familienzusammenführung, der bei einem belgischen diplomatischen oder konsularischen Vertreter im Ausland eingereicht wurde, vorgesehen hat und somit ebenfalls nicht vorgesehen hat, welches die Folge ist, wenn die Behörden nicht in der vorgesehenen Frist antworten, könnte davon a ...[+++]


« Uit het bovenstaande volgt dat de artikelen 40 tot 47 van de Vreemdelingenwet niet bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de wetgever geen termijn heeft vastgesteld binnen welke de overheid moet beslissen over een aanvraag tot gezinshereniging die wordt ingediend via een Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland en doordat hij niet heeft vastgesteld welk gevolg moet worden gehecht aan het uitblijven van een b ...[+++]

« Die Artikel 40 bis 47 des Ausländergesetzes sind nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar, insofern der Gesetzgeber keine Frist festgelegt hat, in der die Behörden über einen Antrag auf Familienzusammenführung, der bei einer belgischen diplomatischen oder konsularischen Vertretung im Ausland eingereicht wurde, entscheiden müssen, und insofern er nicht die Folge festgelegt hat, die mit dem Ausbleiben einer Entscheidung innerhalb der vorgesehenen Frist verbunden ist.


Vermits de wetgever in de artikelen 40 tot 47 van de Vreemdelingenwet geen termijn heeft bepaald binnen welke de overheid moet beslissen over een aanvraag tot gezinshereniging die wordt ingediend via een Belgische diplomatieke of consulaire vertegenwoordiger in het buitenland, en dus evenmin bepaalt wat het gevolg is wanneer de overheid niet antwoordt binnen de voorziene termijn, zou kunnen worden voorgehouden dat de algemene regeling vervat in artikel 12bis, § 2, derde tot vijfde lid, van die wet van toepassing is.

Da der Gesetzgeber in den Artikeln 40 bis 47 des Ausländergesetzes keine Frist vorgesehen hat, in der die Behörden eine Entscheidung über einen Antrag auf Familienzusammenführung, der bei einem belgischen diplomatischen oder konsularischen Vertreter im Ausland eingereicht wurde, vorgesehen hat und somit ebenfalls nicht vorgesehen hat, welches die Folge ist, wenn die Behörden nicht in der vorgesehenen Frist antworten, könnte davon a ...[+++]


De artikelen 40 tot 47 van de Vreemdelingenwet zijn niet bestaanbaar met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de wetgever geen termijn heeft vastgesteld binnen welke de overheid moet beslissen over een aanvraag tot gezinshereniging die wordt ingediend via een Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland en doordat hij niet heeft vastgesteld welk gevolg moet worden gehecht aan het uitblijven van een beslissing ...[+++]

Die Artikel 40 bis 47 des Ausländergesetzes sind nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar, insofern der Gesetzgeber keine Frist festgelegt hat, in der die Behörden über einen Antrag auf Familienzusammenführung, der bei einer belgischen diplomatischen oder konsularischen Vertretung im Ausland eingereicht wurde, entscheiden müssen, und insofern er nicht die Folge festgelegt hat, die mit dem Ausbleiben einer Entscheidung innerhalb der vorgesehenen Frist verbunden ist.


Uit het bovenstaande volgt dat de artikelen 40 tot 47 van de Vreemdelingenwet niet bestaanbaar zijn met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat de wetgever geen termijn heeft vastgesteld binnen welke de overheid moet beslissen over een aanvraag tot gezinshereniging die wordt ingediend via een Belgische diplomatieke of consulaire post in het buitenland en doordat hij niet heeft vastgesteld welk gevolg moet worden gehecht aan het uitblijven van een b ...[+++]

Die Artikel 40 bis 47 des Ausländergesetzes sind nicht mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar, insofern der Gesetzgeber keine Frist festgelegt hat, in der die Behörden über einen Antrag auf Familienzusammenführung, der bei einer belgischen diplomatischen oder konsularischen Vertretung im Ausland eingereicht wurde, entscheiden müssen, und insofern er nicht die Folge festgelegt hat, die mit dem Ausbleiben einer Entscheidung innerhalb der vorgesehenen Frist verbunden ist.


- De artikelen 165, § 3, en 167, tweede en zesde lid, van het Burgerlijk Wetboek schenden de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, in samenhang gelezen met het recht op toegang tot de rechter, in de interpretatie dat, wanneer de ambtenaar van de burgerlijke stand en in voorkomend geval de procureur des Konings tot uitstel van het huwelijk beslissen, de ambtenaar van de burgerlijke stand vervolgens weigert om het huwelijk te voltrekken en van die beslissing kennis wordt gegeven nadat de maximale termijn binnen welke het hu ...[+++]

- Die Artikel 165 § 3 und 167 Absätze 2 und 6 des Zivilgesetzbuches verstoßen gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung in Verbindung mit dem Recht auf gerichtliches Gehör, dahin ausgelegt, dass in dem Fall, dass der Standesbeamte und gegebenenfalls der Prokurator des Königs den Aufschub der Eheschließung beschließen, der Standesbeamte sich anschließend weigert, die Trauung vorzunehmen, und dieser Beschluss notifiziert wird, nachdem die Höchstfrist, innerhalb deren die Trauung vorgenommen werden soll, abgelaufen ist, die rechtsgül ...[+++]


Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet en R. Leysen, bijgestaan door de griffier F. Meersschaut, onder voorzitterschap van voorzitter J. Spreutels, wijst na beraad het volgende arrest : I. Onderwerp van de prejudiciële vraag en rechtspleging Bij vonnis van 6 mei 2015 in zake K.F. tegen P.P. en D.H., waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 18 mei 2015, heeft de Rechtbank van eerste aanleg Namen, afdeling Namen, de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 318 van het Burgerlijk Wetboek, in zoverre het bepaalt dat de vordering van de man die het vaderschap van het kind opeist, moet worden ...[+++]

Moerman, E. Derycke, T. Merckx-Van Goey, P. Nihoul, F. Daoût, T. Giet und R. Leysen, unter Assistenz des Kanzlers F. Meersschaut, unter dem Vorsitz des Präsidenten J. Spreutels, erlässt nach Beratung folgenden Entscheid: I. Gegenstand der Vorabentscheidungsfrage und Verfahren In seinem Urteil vom 6. Mai 2015 in Sachen K.F. gegen P.P. und D.H., dessen Ausfertigung am 18. Mai 2015 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat das Gericht erster Instanz Namur, Abteilung Namur, folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verst ...[+++]


Bericht voorgeschreven bij artikel 74 van de bijzondere wet van 6 januari 1989 Bij arrest van 20 april 2016 in zake de Belgische Staat tegen de nv « Etablissements Jean Wust », in aanwezigheid van de nv « CBC Banque », en in zake de nv « Etablissements Jean Wust » tegen de nv « CBC Banque », in aanwezigheid van de Belgische Staat, waarvan de expeditie ter griffie van het Hof is ingekomen op 4 mei 2016, heeft het Hof van Beroep te Luik de volgende prejudiciële vraag gesteld : « Schendt artikel 251 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1964 (thans artikel 346 van het Wetboek van de inkomstenbelastingen 1992), zoals van toepassing op ...[+++]

Bekanntmachung vorgeschrieben durch Artikel 74 des Sondergesetzes vom 6. Januar 1989 In seinem Entscheid vom 20. April 2016 in Sachen des belgischen Staates gegen die « Etablissements Jean Wust » AG, in Anwesenheit der « CBC Banque » AG, und in Sachen der « Etablissements Jean Wust » AG gegen die « CBC Banque » AG, in Anwesenheit des belgischen Staates, dessen Ausfertigung am 4. Mai 2016 in der Kanzlei des Gerichtshofes eingegangen ist, hat der Appellationshof Lüttich folgende Vorabentscheidungsfrage gestellt: « Verstößt Artikel 251 des Einkommensteuergesetzbuches 1964 (jetzt Artikel 346 des Einkommensteuergesetzbuches 1992) in der au ...[+++]


Naast de vermeldingen vereist bij artikel 61, eerste lid, 3°, of bij artikel 212bis, zesde lid, 3°, die in het kader van een gelijkgestelde verrichting, zoals bedoeld in het eerste lid, de tweede verrichting in de combinatie betreffen, moet de natuurlijke persoon bovendien betreffende de eerste verrichting in de combinatie vermelden : 1° indien de eerste verrichting in de combinatie een verrichting is als bedoeld in artikel 61, eer ...[+++]

Neben den aufgrund von Artikel 61 Absatz 1 Nr. 3 oder aufgrund von Artikel 212bis Absatz 6 Nr. 3 erforderlichen Angaben, die im Rahmen einer gleichgestellten Verrichtung im Sinne von Absatz 1 die zweite Verrichtung in der Kombination betreffen, muss die natürliche Person außerdem in Bezug auf die erste Verrichtung in der Kombination Folgendes angeben: 1. wenn die erste Verrichtung in der Kombination eine Verrichtung im Sinne von Artikel 61 Absatz 1 ist: a) dass sie zu irgendeinem Zeitpunkt im Zeitraum von achtzehn Monaten vor dessen Verkauf oder Vertei ...[+++]


3. De lidstaten dragen er zorg voor dat de maatregelen ter bescherming van bewijsmateriaal op verzoek van de verweerder worden herroepen of anderszins ophouden gevolg te hebben, onverminderd de schadevergoeding die kan worden geëist, indien de eiser niet een procedure die leidt tot een beslissing ten principale bij de bevoegde rechterlijke instanties heeft ingesteld binnen een redelijke termijn, te bepalen door de rechterlijke instantie die de maatregelen gelast wanneer de wetgeving van de lidstaat zulks toestaat of, wanneer geen termijn wordt bepaald, binnen een termijn van ten hoogste 20 werkdagen of 31 kalenderdagen, naar gelang van welke van beide termijnen de langste is.

(3) Die Mitgliedstaaten stellen sicher, dass die Maßnahmen zur Beweissicherung auf Antrag des Antragsgegners unbeschadet etwaiger Schadensersatzforderungen aufgehoben oder auf andere Weise außer Kraft gesetzt werden, wenn der Antragsteller nicht innerhalb einer angemessenen Frist — die entweder von dem die Maßnahmen anordnenden Gericht festgelegt wird, sofern dies nach dem Recht des Mitgliedstaats zulässig ist, oder, wenn es nicht zu einer solchen Festlegung kommt, 20 Arbeitstage oder 31 Kalendertage, wobei der längere der beiden Zeiträume gilt, nicht überschreitet – bei dem zuständigen Gericht das Verfahren einleitet, das zu einer Sachentscheidung führt.


w