(8) Overwegende dat in het belang van de rechtszekerheid regels moeten worden vastgesteld ter berekening van de in Verordening (EEG) nr. 4064/89 bepaalde wettelijke termijnen, met name ten aanzien van het begin en einde van die termijnen en ten aanzien van de omstandigheden waaronder deze termijnen worden geschorst, met inachtneming van de vereisten die voortvloeien uit het feit dat de
genoemde wettelijke termijnen uitzonderlijk kort zijn; dat, bij gebreke van bijzondere bepalingen, de op termijnen, data en aanvangs- en vervaltijden toepasselijke regels, op grond van de beginselen van Verordening (EEG, Euratom) nr. 1182/71 van de Raad (
...[+++]10) moeten worden vastgesteld;
(8) Im Interesse der Rechtssicherheit müssen Regeln für die Berechnung der in der Verordnung (EWG) Nr. 4064/89 vorgesehenen gesetzlichen Fristen festgelegt werden. Dabei sind insbesondere der Beginn und das Ende der Frist sowie die ihren Lauf hemmenden Umstände unter Berücksichtigung der Erfordernisse zu bestimmen, die sich aus der außergewöhnlichen Kürze der genannten Fristen ergeben. Sofern keine einschlägigen Vorschriften bestehen, sollten die Zeiträume, Daten und Fristen gemäß den Grundsätzen der Verordnung (EWG, Euratom) Nr. 1182/71 des Rates (10) festgesetzt werden.