De lidstaten hebben aangevoerd dat de behoefte aan effectief fiscaal toezicht een dwingende reden van algemeen belang vormt en aldus een territoriale beperking rechtvaardigt.
Einige Mitgliedstaaten argumentierten, eine wirksame steuerliche Kontrolle sei ein zwingendes Erfordernis des Allgemeininteresses und rechtfertige daher eine Gebietsbeschränkung.