4. wijst erop dat de gevangenen krachtens het derde Verdrag van Genève van 1949 als strijders moeten worden beschermd en dat zij, als dit niet het geval is, als burgers moeten worden beschouwd aan wie krachtens het vierde Verdrag van Genève van 1949 bescherming moet worden verleend; verzoekt om een vijfde herziening van de Verdragen van Genève ten einde rekening te houden met terroristische en gewapende opstandelingen in een situatie waarin geen sprake van een oorlogsverklaring is;
4. erinnert daran, dass die Häftlinge unter den Schutz des dritten Genfer Abkommens von 1949 als Kämpfer fallen, oder falls nicht, dass sie dann als Zivilisten unter den Schutz des vierten Genfer Abkommens von 1949 fallen; fordert eine fünfte Revision der Genfer Abkommen dahingehend, dass darunter terroristische und bewaffnete Aufständische in Situationen fallen, in denen keine Kriegserklärung vorlag;