3. Indien de in lid 1 bedoelde voorwerpen op het grondgebied van de uitvoerende lidstaat vatbaar zijn voor inbeslagneming of confiscatie, kan deze lidstaat, als het in verband met een lopende strafvervolging noodzakelijk is over die voorwerpen te beschikken, deze tijdelijk behouden of onder voorwaarde van teruggave aan de uitvaardigende lidstaat overdragen.
(3) Unterliegen die in Absatz 1 genannten Gegenstände im Hoheitsgebiet des Vollstreckungsmitgliedstaats der Beschlagnahme oder Einziehung, so kann er sie, wenn sie für ein anhängiges Strafverfahren benötigt werden, vorübergehend zurückbehalten oder unter der Bedingung der Rückgabe an den Ausstellungsmitgliedstaat herausgeben.