De verwijzende rechter vraagt of artikel 9, tweede lid, van de Gaswet bestaanbaar is met de artikelen 10 en 11 van de Grondwet, doordat de exploitanten van een gasvervoerinstallatie kunnen worden onderworpen aan een koninklijk besluit tot verplaatsing van hun installatie in alle mogelijke hypothesen die van 's lands belang worden verklaard, terwijl de exploitanten van een elektriciteitsnet, luidens artikel 13, tweede lid, van de Elektriciteitswet, slechts aan zulk een verplaatsingsbevel kunnen worden onderworpen wanneer het belang van de landsverdediging dit vereist.
Der vorlegende Richter fragt, ob Artikel 9 Absatz 2 des Gasgesetzes mit den Artikeln 10 und 11 der Verfassung vereinbar sei, indem den Betreibern einer Gasleitung ein königlicher Erlass zur Verlagerung auferlegt könne in allen möglichen Hypothesen, die als nationales Interesse eingestuft worden seien, während den Betreibern eines Stromnetzes gemäss Artikel 13 Absatz 2 des Elektrizitätsgesetzes nur dann ein solcher Erlass zur Verlagerung auferlegt werden könne, wenn das Interesse der Landesverteidigung dies erfordere.