De in de tweede prejudiciële vraag aangeklaagde discriminatie zou voortvloeien uit het feit dat de sanctie bepaald in artikel 21, tweede lid, van de gecoördineerde wetten op de Raad van State op dezelfde manier van toepassing is op de verzoekende partij die woonplaats heeft gekozen bij haar advocaat als op de verzoekende partij die zulks niet heeft gedaan, terwijl ze zich in wezenlijk verschillende situaties zouden bevinden.
Die in der zweiten präjudiziellen Frage angeklagte Diskriminierung sei auf den Umstand zurückzuführen, dass die in Artikel 21 Absatz 2 der koordinierten Gesetze über den Staatsrat vorgesehene Sanktion gleichermassen sowohl auf die klagende Partei, die Domizil bei ihrem Rechtsanwalt erwählt habe, als auch auf die Partei, die dies nicht getan habe, anwendbar sei, während sie sich in wesentlich unterschiedlichen Situationen befänden.