De Kamer heeft met name kritiek op het feit dat de Gemeenschap in sommige gevallen betaalt voor "visserijmogelijkheden die niet stroken met de werkelijk bestaande bestanden" (omdat Groenland het recht heeft de quota te verlagen in geval van ongunstige biologische omstandigheden, terwijl de financiële compensatie gelijk blijft), en in andere gevallen voor quota die door de reders uit de Gemeenschap nauwelijks worden geëxploiteerd.
Der Hof beanstandet insbesondere, daß die Gemeinschaft in einigen Fällen "für Fangmöglichkeiten zahlt, die nicht den tatsächlichen Beständen entsprechen" (Grönland kann im Falle einer ungünstigen biologischen Entwicklung die Quoten senken, wobei der Finanzausgleich unverändert bleibt), während sie in anderen Fällen für Quoten zahlt, die von den Gemeinschaftsreedern kaum genutzt werden.