5. verklaart nogmaals dat het subsidiariteitsbeginsel van fundamenteel belang is; uit hoofde van dit beginsel is het in de eerste plaats van belang dat de terzake bevoegde nationale, regionale en plaatselijke instanties van de lidstaten vrij zijn in hun keuze van de taken, organisatie en financiële regelingen voor de radio- en televisie-omroepdiensten;
5. bekräftigt die fundamentale Bedeutung des Subsidiaritätsprinzips, dem zufolge es in erster Linie den zuständigen gesamtstaatlichen, regionalen und örtlichen Körperschaften der Mitgliedstaaten zusteht, nach freiem Ermessen über den Auftrag, die Organisation und die Finanzierungsregelungen für Hörfunk- und Fernsehdienste zu entscheiden;