De minister stelt dus enerzijds voor de termijn die de versc
hillende instanties toebedeeld krijgen om
het bestaan aan te geven - in het kader van het ver
krijgen van de nationaliteit - van een ernstig persoonlijk feit naar 4 maanden te brengen en om anderzijds deze termijn om te vormen tot een strikte termijn die ingaat op de datum dat de aangifte gedaan werd bij of gericht aan de ambtenaar van de burgerlijke stand of van de diplom
atieke missie of de consulaire carrièrep ...[+++]ost » (Parl. St., Kamer, 2006-2007, DOC 51-2760/033, p. 10).
Die Ministerin schlägt deshalb einerseits vor, die Frist, die den verschiedenen Instanzen zugeteilt wurde, um das Bestehen - im Rahmen des Erwerbs der Staatsangehörigkeit - eines ernsthaften persönlichen Umstandes mitzuteilen, auf vier Monate zu verlängern und andererseits, diese Frist in eine zwingende Frist umzuwandeln, die an dem Datum beginnt, an dem die Erklärung bei dem Standesbeamten oder der diplomatischen Mission oder berufskonsularischen Vertretung abgegeben wurde, oder an sie gerichtet wurde » (Parl. Dok., Kammer, 2006-2007, DOC 51-2760/033, S. 10).