De Raad herinnert tevens aan de verklaring van november 1992 over de ontwikkelingssamenwerking tot het jaar 2000, waar
in hij het volgende heeft erkend : - de verwezenlijking van de doelstellingen die hij voor de Gemeenschap en haar Lid-Staten heeft omschreven, blijft, wat de bilaterale programma's betreft, tot de bevoegdheid van de Lid-Staten behoren, - de in artikel 130 X van het Verdrag bedoelde coördinatie, voor zover zij past in een coherent en gl
obaal kader, is het beste ...[+++] instrument om de complementariteit tot stand te brengen.
Er erinnert ferner an die Erklärung vom November 1992 über die Entwicklungszusammenarbeit bis zum Jahr 2000, in der er festgestellt hat, daß - die einzelnen Mitgliedstaaten in bezug auf die bilateralen Programme auch weiterhin für das Erreichen der von ihm für die Gemeinschaft und ihre Mitgliedstaaten definierten Ziele zuständig sind, - die Koordinierung gemäß Artikel 130 x des Vertrags, sofern sie in einem kohärenten und globalen Rahmen erfolgt, das beste Instrument zur Verwirklichung der Komplementarität darstellt.