J. gezien de indicatieve verdeling van de middelen van het tiende EOF, namelijk ongeveer 30% voor algemene begrotingssteun, 30% voor infrastructuur, 15% voor bestuur (met inbegrip van vrede en veiligheid), 8% voor landbouw en plattelandsontwikkeling, 8% voor de sociale sectoren en sociale integratie, terwijl de rest verdeeld wordt over met name economische ontwikkeling, institutionele steunverlening en milieutechnische hulp,
J. in Anbetracht der Feststellung von Richtgrößen für die Aufteilung der Mittel des 10. EEF, von denen etwa 30% für die allgemeine Budgethilfe, 30% für die Infrastrukturen, 15% für die Governance (einschließlich Frieden und Sicherheit), 8% für die Landwirtschaft und die ländliche Entwicklung, 8% für den sozialen Bereich und die soziale Kohäsion vorgesehen sind, und der Rest zwischen wirtschaftlicher Entwicklung, institutioneller Unterstützung und insbesondere Umwelt aufgeteilt werden soll,