Artikel 4 van de wet van 27 februari 1987 betreffende de tegemoetkomingen aan personen met een handicap schendt niet de artikelen 10, 11, 191 en 16 van de Grondwet, al dan niet in samenhang gelezen met artikel 14 van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, met artikel 1 van het Eerste Aanvullend Protocol bij dat Verdrag en met artikel 28 van het Verdrag van 13 december 2006 inzake de rechten van personen met een handicap, in zoverre het het voordeel van de tegemoetkomingen aan personen met een handicap niet toekent aan de vreemdeling die ingevolge een machtiging om tijdelijk in het Koninkrijk te verblijven in het vreemdelingenregister is ingeschreven.
Artikel 4 des Gesetzes vom 27. Februar 1987 über die Beihilfen für Personen mit Behinderung verstösst nicht gegen die Artikel 10, 11, 191 und 16 der Verfassung, an sich oder in Verbindung mit Artikel 14 der Europäischen Menschenrechtskonvention, mit Artikel 1 des ersten Zusatzprotokolls zu dieser Konvention und mit Artikel 28 des Ubereinkommens vom 13. Dezember 2006 über die Rechte von Menschen mit Behinderungen, insofern er den infolge einer Erlaubnis zum zeitweiligen Aufenthalt im Königreich im Fremdenregister eingetragenen Ausländern nicht den Vorteil der Beihilfen für Personen mit Behinderung gewährt.