De twee in de prejudiciële vragen met elkaar vergeleken categorieën van personen zijn derhalve : enerzijds, d
e vreemdelingen die hebben gevraagd als vluchteling te worden erkend, wier aanvraag is afgewezen en die het bevel hebben gekregen het grondgebied te verlaten, terwijl de beroepen niet zijn beslecht die zij bij de Raad van State hebben ingesteld tegen de beslissing van de Commissaris-generaal voor de vluchtelingen en de staatlozen, genomen met toepassing van artikel 63.3 van de wet van 15 december 1980, of tegen de beslissing van de Vaste Beroepscommissie voor vluchtelingen; anderzijds, de vreemdelingen die he
...[+++]t voorwerp hebben uitgemaakt van een negatieve beslissing van de Minister van Binnenlandse Zaken, na een regularisatieaanvraag te hebben ingediend op grond van de wet van 22 december 1999, en die tegen die beslissing beroep hebben ingesteld bij de Raad van State, waarbij de wet van 22 december 1999 in die zin wordt geïnterpreteerd dat, tijdens het onderzoek van de regularisatieaanvraag, artikel 14 van die wet de toepassing van artikel 57, § 2, van de O.C. M.W.-wet niet in de weg staat.Die beiden in den präjudiziellen Fragen verglichenen Kategorien von Personen sind also einerseits die Ausländer, die eine Anerkennung als Fl
üchtlinge beantragt haben, deren Antrag abgewiesen wurde und die eine Anweisung zum Verlassen des Staatsgebietes erhalten haben und über deren Klagen beim Staatsrat gegen die Entscheidung des Generalkommissars für Flüchtlinge und Staatenlose in Anwendung von Artikel 63.3 des Gesetzes vom 15. Dezember 1980 oder gegen die Entscheidung des Ständigen Widerspruchsausschusses für Flüchtlinge noch nicht entschieden wurde, und andererseits die Ausländer, die eine ablehnende Entscheidung des Innenministers er
...[+++]halten haben, nachdem sie einen Regularisierungsantrag auf der Grundlage des Gesetzes vom 22. Dezember 1999 eingereicht haben, und die gegen diese Entscheidung beim Staatsrat Klage erhoben haben, wobei das Gesetz vom 22. Dezember 1999 in dem Sinne ausgelegt wird, dass während der Prüfung des Regularisierungsantrags Artikel 14 dieses Gesetzes die Anwendung von Artikel 57 § 2 des ÖSHZ-Gesetzes nicht verhindert.