18. benadrukt dat het van belang is behoeften aan vaardigheden vroegtijdig vast te stellen,
met ten minste een tijdpad van tien jaar voor ogen, nodigt de lidstaten en, al naar het geval, de regio's uit om waarnemingscentra voor werkgelegenheid op te richten die zich in de toekomstige behoeften verdiepen; benadrukt voorts dat het belangrijk is betrouwbaardere systemen te ontwikkelen voor de anticipatie op een toekomstige behoefte aan vaardigheden in de EU en de lidstaten, en te blijven investeren in het opwaarderen van vaardigheden en vooral in het koppelen van arbeidsplaatsen aan kwalificaties; wijst andermaal op de noodzaak te waarbor
...[+++]gen dat het publiek in dit verband toegang heeft tot kwaliteitsinformatie, en vraagt in dit verband om uitwisseling van ervaringen en goede praktijken; beklemtoont dat daartoe sterkere en effectievere samenwerking nodig is tussen onderwijs- en opleidingsinstellingen, waaronder enerzijds universiteiten en onderzoekscentra en anderzijds openbare arbeidsbemiddelingsdiensten, de sociale partners en ondernemingen en werkgevers; 18. betont die Bedeutung einer frühzeitigen Erkennung des Qualifikationsbed
arfs, schlägt dafür einen Zeithorizont von mindestens zehn Jahren vor und fordert die Mitgliedstaaten und, soweit dies sinnvoll ist, die Regionen auf, Beobachtungsstellen für Beschäftigung einzurichten, die sich mit dem künftigen Bedarf befassen; betont, dass es wichtig ist, zuverlässigere Systeme zur Antizipierung des künftigen Qualifikationsbedarfs und von Qualifikationsdefiziten in der EU und in den Mitgliedstaaten zu entwickeln und dauerhaft in die Steigerung des Kompetenzniveaus und in die bessere Abstimmung der Qualifikationen auf die Arbeitsplätze zu inves
...[+++]tieren; bekräftigt, dass diesbezüglich für die Bürger der Zugang zu aussagekräftigen Informationen sichergestellt werden muss, und fordert den Austausch von Erfahrungen und bewährten Verfahren; betont, dass zur Erreichung dieses Ziels eine stärkere und effektivere Zusammenarbeit zwischen den Bildungsträgern einschließlich Hochschulen und Forschungszentren auf der einen Seite und den öffentlichen Arbeitsvermittlungsdiensten, den Sozialpartnern sowie den Unternehmen und Arbeitgebern auf der anderen Seite notwendig ist; 
