19. Wanneer een goedgekeurd voertuig dat goederen vervoert onder dekking van een TIR-carnet aanzienlijke gebreken vertoont, kunnen de bevoegde autoriteiten van de Overeenkomstsluitende Partijen, hetzij weigeren dat het voertuig zijn reis onder dekking van een TIR-carnet vervolgt, hetzij toestaan dat het voertuig zijn reis op hun grondgebied onder dekking van een TIR-carnet vervolgt, en daarbij passende controlemaatregelen nemen.
19. Weist ein zugelassenes Fahrzeug, mit dem unter Verwendung eines Carnet TIR Waren befördert werden, größere Mängel auf, so können die zuständigen Behörden der Vertragsparteien dem Fahrzeug die Weiterfahrt mit Carnet TIR entweder verwehren oder auf ihrem Gebiet unter Anwendung geeigneter Kontrollmaßnahmen gestatten. Das zugelassene Fahrzeug muss innerhalb kürzester Frist, spätestens bis zur erneuten Verwendung für den Transport mit Carnet TIR wieder instand gesetzt werden.