De Raad van State heeft aldus geoordeeld dat de in het geding zijnde maatregel, als afwijkend mechanisme, « in beperkende zin moet worden uitgelegd » en het voorwerp van een « uiterst beperkte toepassing [moet uitmaken] wanneer het in het geding zijnde perceel is ingedeeld in een gebied waar gebouwen zo niet verboden, dan toch wel uitzonderlijk moeten blijven » (RvSt, 12 februari 2004, nr. 128.133; RvSt, 19 april 2007, nr. 170.235; RvSt, 27 juni 2007, nr. 172.780).
Somit hat der Staatsrat geurteilt, dass die fragliche Maßnahme als Abweichungsmechanismus « einschränkend auszulegen ist » und Gegenstand einer « äußerst begrenzten Anwendung [sein muss], wenn die strittige Parzelle in einem Gebiet eingestuft ist, in dem Gebäude zwar nicht verboten, aber zumindest die Ausnahme bleiben müssen » (Staatsrat, 12. Februar 2004, Nr. 128.133; Staatsrat, 19. April 2007, Nr. 170.235; Staatsrat, 27. Juni 2007, Nr. 172.780).