2. Het is aangestelde vertegenwoordigers die zijn aangesteld in een lidstaat welke gebruik maakt van de bij artikel 31 geboden mogelijkheid, niet toegestaan alle of een deel van de in artikel 4, punt 5), genoemde kredietbemiddelingsactiviteiten te verrichten of adviesdiensten te verlenen in lidstaten waar dergelijke aangestelde vertegenwoordigers niet zijn toegelaten om werkzaam te zijn.
(2) Benannte Vertreter, die in Mitgliedstaaten benannt sind, die von der Möglichkeit gemäß Artikel 31 Gebrauch machen, dürfen einige oder alle der in Artikel 4 Nummer 5 genannten Kreditvermittlungstätigkeiten nicht in Mitgliedstaaten ausüben und Beratungsdienstleistungen nicht in Mitgliedstaaten erbringen, in denen derartige benannte Vertreter nicht tätig werden dürfen.