Als mogelijke aanvulling — maar niet ter vervanging — van aandelen- en quasiaandeleninstrumenten moeten gewaarborgde en niet-gewaarborgde leningen, bijvoorbeeld overbruggingskredieten, die doo
r het in aanmerking komende durfkapitaalfonds worden verstrekt aan een in aanmerking komende portefeuillemaatschappij waarin het in aanmerking komende durfkapitaalfonds al in aanmerking komende beleggingen heeft, toegestaan zijn, op voorwaarde dat niet meer dan 30 % van het totaalbedrag van de kapitaalinbreng
en het niet-gestort toegezegd kapitaal in het in ...[+++]aanmerking komende durfkapitaalfonds voor deze leningen wordt gebruikt.
Besicherte und unbesicherte Darlehen, wie zum Beispiel Überbrückungsfinanzierungen, die vom qualifizierten Risikokapitalfonds einem qualifizierten Portfoliounternehmen gewährt werden, an dem der qualifizierte Risikokapitalfonds bereits qualifizierte Anlagen hält, sollten als mögliche Ergänzung — jedoch nicht als Ersatz — für Eigenkapital- und eigenkapitalähnliche Instrumente möglich sein, sofern höchstens 30 % des aggregierten eingebrachten Kapitals und noch nicht eingeforderten zugesagten Kapitals des qualifizierten Risikokapitalfonds für diese Darlehen verwendet werden.