« Schenden de artikelen 1, 57, § 1, en 60, §§ 1 en 3, van de [organieke] wet van 8 juli 1976 [betreffende de openbare centra voor maatschappelijk welzijn] de artikelen 10 en 11 van de Grondwet doordat ze de O.C. M.W'. s een beperkende vrije beoordel
ing toestaan wat de aard of de omvang van de maatschappelijke dienstverlening
betreft die aan de begunstigden van die wet wordt toegekend, terwijl, in een identieke situatie, de wet van 7 augustus 1974 [tot instelling van het recht op een bestaansminimum] de O.C. M.W'.
s verplich ...[+++]t tot het toekennen van een financiële hulpverlening voor een bedrag dat wettelijk is vastgelegd ten voordele van de begunstigden ervan ?
« Verstossen die Artikel 1, 57 § 1 und 60 §§ 1 und 3 des [Grundlagen-] Gesetzes vom 8. Juli 1976 [über die öffentlichen Sozialhilfezentren] gegen die Artikel 10 und 11 der Verfassung, indem sie den ÖSHZ eine einschränkende Ermessensfreiheit einräumen, was Art und Umfang der Sozialhilfe betrifft, die den Anspruchsberechtigten dieses Gesetzes gewährt wird, während in einer identischen Situation das Gesetz vom 7. August 1974 [zur Einführung des Rechts auf ein Existenzminimum] das ÖSHZ zur Gewährung einer Finanzhilfe in gesetzlich festgelegter Höhe zugunsten der Anspruchsberechtigten verpflichtet?
