7. Maakt zich zorgen over het feit dat de verordening het mogelijk maakt dat de nationale gegarandeerde werkloosheidsuitkeringen tot 89% worden gefinancierd, waarmee het doel van het bevorderen van de inzetbaarheid wordt ondermijnd; Onderstreept dat de middelen in de toekomst hoofdzakelijk moeten worden gebruikt voor opleiding en het zoeken van werk, alsook voor programma's voor beroepsoriëntatie, als aanvulling op maatregelen van nationale instanties, en niet rechtstreeks een bijdrage moeten vormen aan werkloosheidsuitkeringen (bijstandsuitkeringen), omdat deze een verantwoordelijkheid van de nationale overheden zijn;
7. bekundet seine Besorgnis angesichts der Tatsache, dass die Verordnung die Finanzierung innerstaatlich garantierter Arbeitslosengelder in Höhe von bis zu 89 % gestattet und damit die Förderung der Arbeitsmarktfähigkeit beschränkt; betont, dass der Fonds künftig in erster Linie für Maßnahmen der Weiterbildung und der Arbeitsplatzsuche sowie für Programme der beruflichen Orientierung eingesetzt werden und damit ergänzend zu den nationalen Institutionen tätig werden sollte, statt unmittelbar zu Arbeitslosengeldern (Tagegelder) beizutragen, die in die Zuständigkeit der einzelstaatlichen Institutionen fallen;