Die interpretatie wordt kracht bijgezet door het feit dat de wetgever in 1971 niet gewild heeft dat de Staat de dienst voor de pensioenen voor dat personeel verzekert, terwijl hij besliste dat de dienst van de pensioenen en de emeritaten van het academisch personeel van de vrije universitaire inrichtingen in de toekomst zou worden verzekerd door de Staat, onder dezelfde voorwaarden als voor het academisch personeel van de rijksuniversiteiten (Parl. St., Kamer, 1970-1971, nr. 1043/1, p. 7).
Diese Auslegung wird dadurch unterstützt, dass der Gesetzgeber es 1971 nicht wollte, dass der Staat für den Pensionsdienst dieses Personals aufkomme, jedoch beschloss, dass der Pensions- und Ruhestandsdienst des in den freien Universitätseinrichtungen arbeitenden akademischen Personals fortan vom Staat unter den gleichen Bedingungen versichert würde wie für das akademische Personal der staatlichen Universitäten (Parl. Dok., Kammer, 1970-1971, Nr. 1043/1, S. 7).