Uit de toelichting van het derde onderdeel van het tweede middel blijkt dat het Hof wordt verzocht uitspraak te doen over de bestaanbaarheid van de bestreden bepalingen met de vrijheid van handel en nijverheid die zou zijn toegekend bij zowel het decreet van 2-17 maart 1791 tot afschaffing van het gildewezen, als artikel 23, derde lid, 1°, van de Grondwet.
Aus der Darlegung des dritten Teils des zweiten Klagegrunds geht hervor, dass der Hof gebeten wird, über die Vereinbarkeit der angefochtenen Bestimmungen mit der Handels- und Gewerbefreiheit zu urteilen, die sowohl durch das Dekret vom 2.-17. März 1791 zur Abschaffung der Zünfte als auch durch Artikel 23 Absatz 3 Nr. 1 der Verfassung gewährt werde.